as

as¹ [aas]

〈m.〉

1 aas 〈dobbelsteen, kaartspel〉

2 kei ⇒ uitblinker, crack

♦voorbeelden:

2    as du volant • autocrack

¶    〈informeel〉 être (plein) aux as • stinkend rijk zijn

      〈informeel〉 être ficelé, fichu comme l'as de pique • 〈m.b.t. kleding〉er niet uitzien

      〈informeel〉 passer qc. à l'as • iets wegmoffelen

————————

as² [aa]

〈werkwoord〉    → avoir

m

1) aas [kaart]

2) uitblinker, kei

Dictionnaire français-néerlandais. 2013.